Het telen van aardappelen houdt verschillende stappen in. Het teeltproces duurt een heel jaar door. Het proces start bij het onderhoud en ploegen van de bodem en de aankoop en opslag van het pootgoed. Daarna volgt het poten, het hoger maken van de ruggen, het loof dood branden, het rooien en het bewaren. Al deze fasen worden zowel door de vroege als de late aardappelen doorlopen. Alleen volgen bij een vroeg ras de fasen elkaar sneller op. Wanneer aardappelen in de herfst worden gerooid zijn ze een jaar lang houdbaar.

Bodem

Voordat er geplant kan worden is het belangrijk het perceel klaar te maken. Hierbij speelt de grondsoort geen prominente rol, de aardappelplant groeit op vrijwel alle grondsoorten. Een losse bodemstructuur is gewenst voor een goede knolvorming. Lichte kleigronden en niet te droge zandgronden zijn ideale bodems. Bemesting en vruchtwisseling daarentegen zijn wel belangrijke aspecten.