Tijdens de groeiTerug naar thema overzicht >
Water en meststof
Gedurende de groeiperiode van de tarweplant dient het veld besproeid of begoten te worden met water. Zoals de meeste graansoorten houdt tarwe van een vochtige omgeving, maar staat deze plant niet graag onder water. Ook meststof kan toegevoegd worden. Hierbij dient men opnieuw rekening te houden met het klimaat; de meststof zorgt er namelijk voor dat de plant snel groeit, maar wanneer er onvoldoende water in de bodem beschikbaar is, zal de plant afsterven nog voor deze geoogst kan worden.
Bemesting van tarwe bestaat grotendeels uit de toevoeging van stikstof, maar ook fosfor en kalium worden soms aan het tarweveld toegevoegd. Wanneer het veld bemest wordt, maakt men wel eens gebruik van een kunstmeststrooier.
Onkruid bestrijden
Onkruid kan zowel direct als indirect schade berokkenen aan de tarweplant. Directe schade ontstaat door concurrentie tussen de tarweplant en het onkruid voor verschillende elementen; licht, zuurstof, vocht en mineralen. Indirect veroorzaakt onkruid de aanwezigheid van onzuiverheden bij het oogsten.
Van nature is tarwe zeer onkruidbestendig en is de invloed op de tarweopbrengst klein. Toch wordt het onkruid vaak verwijderd om de beperkte nadelige effecten te vermijden. Ook worden toekomstige gewassen op die akker (die misschien minder bestendig zijn tegen onkruid) op deze manier beter beschermd. Onkruid verwijderen doet men best mechanisch, aangezien goedkope chemische bestrijdingsmiddelen veel kritiek hebben gekregen betreffende milieuvervuiling.
Fungiciden en insecticiden
Fungiciden (of schimmeldodende middelen) en insecticiden (insecten dodende middelen) worden gebruikt om bederf door omgevingsfactoren tegen te gaan. Bij conventionele teelt wordt dit vaak preventief gedaan, terwijl men bij biologische teelt enkel chemische hulpmiddelen zal gebruiken bij aantasting van het gewas.